Om 13:10 moet ik mij melden in het Haga Ziekenhuis in DeN Haag. Mijn liefste gooit mij uit de auto, want het heeft geen zin om te wachten, het onderzoek zelf duurt zo’n 2 uur plus nog wat voorbereiding.

Ik moest nog wat formulieren invullen of zo en werd daarom gestuurd naar afdeling ‘J’. Verwarrend, want op mijn ticket bij aanmelding staat ‘A’. Toen ik bij ‘J’ was vroegen ze mij hoe oud mijn kind was. Nou is dat geen geheim, maar de vraag had ik niet verwacht. Blijkt dat ik op de kinderafdeling sta… Er moest iets fout gegaan zijn, of ik naar afdeling ‘E’ wilde gaan.
Ook goed, ik heb tijd zat, loop ik daar heen en kijk ik daar wat ik kan invullen.
Gelukkig werkten de computers en kwam ik er zo achter dat ik toch geen vragen meer hoefde te beantwoorden.

Hop naar ‘A’ dan maar, melden bij de afdeling interne geneeskunde bij de MDL (Maag Darm Lever).
Evenzo vriendelijk ontvangst als altijd in het ziekenhuis, wat is het toch mooi om zo verzorgd te mogen worden. Super gezellig gesprek met de dames en heren die voor alles zorgen, behalve voor eten, want ik moet nuchter blijven. Kletsend en lachend ga ik mee richting de operatiekamer, het is gezellig en ik ben totaal niet gespannen. Vooral blij dat ik deze keer weer een roes krijg, sterker nog een zwaardere roes dan de vorige keer.

De dokter stelt zich voor, en het team er omheen ook. Eén van hen is nieuw en wil graag eens zien hoe dat gaat zo’n in je keel kijk actie. Nou, ze is welkom, geniet er van, ik ga lekker slapen.
Speciaal nog gevraagd of ze 5 seconden later willen beginnen dan de vorige keer, zodat ik die niet bewust hoef mee te maken.

De tijd vliegt, maar ik maak het niet mee…. Ruim 2,5 uur is ze bezig met een slang in m’n keel, maar ik slaap heerlijk.

Wanneer ik wakker wordt lig ik in een andre kamer, staat mijn vrouw naast mij en komt de arts niet veel later aangelopen.
Wow, wat een efficiëntie, maar wat heb ik lekker geslapen, mag ik nog een keer?

Maar dan begint de arts… “Ik heb toch slecht nieuws, op basis van wat ik heb gezien kan ik met 98% zekerheid zeggen dat het een kwaadaardige tumor is”. En dan is het even stil… het woord kanker voor het eerst in je leven, BOEM.

Langzaam wakker wordend, langzaam de tranen van onze wangen vegend luisteren we het verder aan. Maar eigenlijk is er niet heel veel meer te vertellen… Zeer waarschijnlijk kanker.
Nou ben ik zelf ook niet van gister en weet dat een arts zo iets nooit zou zeggen als ze het niet 100% zeker weet. 100% bestaat niet in de medische wereld… Maar het klinkt zo vreselijk duidelijk dat we weten hoe laat het is.

Lief als ze zijn komen er nog wat zusters speciaal langs om ons een hart onder de riem te steken en gerust te stellen. “Er is tegenwoordig zo veel mogelijk, sterkte!”. Wat een mooie mensen zijn het toch, maar wat is het kut om te horen dat je kanker hebt.

En dan? Wachten. Ze hebben een biopt genomen van de tumor om vast te kunnen stellen of het niet toch om de 2% kans gaat dat het iets anders is. Dat duurt zo’n 3 tot 4 dagen, dus pas vrijdag of maandag kunnen ze meer weten.

Dan moet je samen nog de auto in, het is inmiddels 17:00 uur geweest, maar gelukkig zijn ook de ouders van de vrienden van de kinderen zo lief om onze kinderen even op te halen.

Daar zit je dan, in de auto, samen, op weg naar je kinderen… Wat moet je doen? Wat kan je doen? Je mankeert niets, maar bent dood ziek. En hoe ziek? Zijn er uitzaaingen? Is het nog te redden of wordt het stippen tellen en bezien welke Kerst nog te halen valt? Het zijn gedachten die je niemand gunt, maar we zitten er wel mee…
Dan schiet je te binnen dat iedereen weet dat je een onderzoek had en iedereen wilde weten hoe het gegaan is. De uitslag verwacht vast nog niemand, maar toch…

Dan komt een lastig moment, een van velen, maar een grote hobbel om te nemen. Bel je moeder en vertel dat haar zoon kanker heeft. Het klinkt makkelijk, je haalt adem en zegt het gewoon. We zijn altijd open en eerlijk, dus het kan niet zo moeilijk zijn… Maar bij het ademhalen gaat het als mis, er komt geen woord uit. En dat zegt aan de andere kant van de lijn ook genoeg. Een mooi gesprek vol stilte volgt.
En dan je broer… Ook zo’n mooi gesprek… het helpt bij het laten vallen van het kwartje, maar dat helpt niet bij een opgetogen stemming.

Annie haalt met tranen in de ogen de kids op van een moeder die zo lief is om voor ze te zorgen. Onze kinderen zijn ook niet gek en vragen wat er aan de hand is. We leggen het, ondanks dat we het liever thuis pas deden, al rijdend uit.
Wetend dat onze oudste vanaf een jaar of 4 al elke nacht opstond om te checken of ik wel adem haalde, haar grootste angst is dat ik dood ga, valt het niet mee om het te vertellen. Want op de vraag: “papa ga je dood?” kunnen we geen antwoord geven.

En dan kan je even bijkomen, maar hoe en waarvan weet je ook niet. Ik mankeer niets, voel mij prima, en leef gezond. Toch maar hopen op de 2% foutkans die de arts inbouwde?

Veel praten helpt, de hele avond gaat het over één onderwerp live met elkaar, aan de telefoon en per app. Geheimen kennen wij niet, delen helpt.
Iedereen is er stil van, kanker is een toverwoord.