Nu we een week verder zijn en de vermoeidheid blijft, besluit ik -met wat druk van mijn vrouw- toch naar de huisarts te gaan.

Het is vrijdag ochtend en om 08:00 uur kan je pas bellen. Ik geniet even van een lekkere ochtend en wacht de laatste 10 minuten voor 08:00 uur lekker onder de overkapping in het zonnetje.

Maar helaas. Om 07:55 wordt er geroepen vanuit de huiskamer. Pieter, de klusjesman, heeft een tegel op zijn hand laten vallen en bloed flink.
Sterk genoeg, besluiten we direct te lopen naar onze huisarts, het is zo dichtbij dat we sneller te voet zijn. Daar wordt hij keurig behandeld. Ik meld mij gelijk ook aan bij de assistent, omdat het raar is om vanuit de wachtkamer te bellen.

Terwijl hij geholpen wordt, regel ik vervoer terug voor hem, hij krijgt hechtingen in zijn hand. Annie komt hem halen, zodat ik in de rij mag blijven om zelf ook even een controle te ondergaan.

Ik mag bij een leerling huisarts, maar daar merk je gelukkig niets van. Ze vraagt wat er aan de hand is, en ik leg uitvoerig uit hoe ik mij voel en dat het toch niet heel normaal is naar ons gevoel.
Ze meet bloeddruk en luistert naar mijn hart. Het stroomt en klopt prima, maar ergens in het verhaal klopt er toch iets niet.

Op de vragen of ik rook, drink, vegetariër ben of koffie drink kan ik kort en bondig ‘nee’ zeggen. Geen reden om zo’n slap gevoel te verwachten. Ze overlegt even met de huisarts en komt met het advies om mijn bloed te laten prikken.

Niet mijn hobby, want ik ga zo goed als altijd onderuit, maar goed… we moesten toch al aanstaande maandag prikken voor een DNA-onderzoek van onze zoon Sylvain. Gelukkig kon het in één keer, dan hoef ik niet onnodig langs bij de bloedpoli.